Op woensdag 6 februari spraken ca. 20 leden van Aedes en/of MKW met elkaar en met de Aw over governance. Zuur en zoet kwamen naar voren, dilemma’s werden gedeeld. We kijken terug op een geanimeerde bijeenkomst. Dank!

“Zou je dit moeten willen?”

Marc van Rosmalen trapt af. “Er is geen eenduidig antwoord op ‘wat is governance’. De hamvraag voor mij is altijd ‘zou je dit moeten willen’? 
We leven en werken in een lastig tijdsgewricht, met een enorme opgave in betaalbaarheid, beschikbaarheid en duurzaamheid. Een soort perfect storm. Met daarbij altijd de vraag; wat doen we wel en niet? Dit vraagt veel van goed bestuur en toezicht.”

Opmerkingen vanuit de aanwezige leden hierover:

“De Woningwet is qua regels wel vertaald en duidelijk. Maar hoe ga je om met de praktijk? Hoe ga je dan het gesprek aan? Hoe dan? Wat ga je nog wel of niet doen?”

“Als er veranderingen in de RvC optreden, bv bij nieuwe commissarissen, zie je een zekere voorzichtigheid ontstaan. Hoe ga je met elkaar om? Cultuur en gedrag in met elkaar om gaan is altijd aan de orde.”

Resultaat van een verkenning

Door Mark Botermans presenteert de uitkomsten van het themaonderzoek kleine corporaties. Ook te vinden in het Sectorbeeld 2018.
Botermans: “Kleine corporaties presteren in maatschappelijke opgave echt niet minder dan grote, hooguit zijn de opgaven voor de toekomst moeilijker te realiseren.”

Risicogericht toezicht

Vanaf haar oprichting in 2015 heeft de Aw ingezet op risicogericht toezicht. Na de ervaringen hiermee in de eerste jaren wil de Aw verkennen of zij de risicogerichtheid zodanig kan aan scherpen dat de Aw vooral die onder toezichtstaanden selecteert voor verdiepend onderzoek die hoge risico’s hebben, en dat corporaties met weinig risico’s minder merken van het toezicht.

In verband hiermee is een verkenning gestart naar de risico’s die bij (hele) kleine corporaties zijn gesignaleerd in de laatste 2,5 jaar. Het is een eerste stap. De informatie over de risico’s is ontleend aan diverse bronnen binnen en buiten de Aw en past bij de toezichtvelden uit het integrale beoordelingskader van de Aw.

Botermans: “Het hoofddoel van deze exercitie is een bijdrage leveren aan opstellen van het risicoprofiel van kleine corporaties. Door op basis van het beoordelingskader van de Aw een analyse te maken van de staat van het presteren van kleine corporaties en de factoren die van invloed zijn op de risico’s van kleine corporaties. Dit risicoprofiel moet in eerste instantie input bieden voor de ontwikkeling van meer risicogericht toezicht door de Aw.”

Kleine corporaties

Alle corporaties die minder dan 1.000 verhuureenheden bezitten zijn meegenomen in de verkenning. Deze 51 corporaties bezitten samen 22.200 woongelegenheden. Anders gezegd: 16% van alle corporaties is zeer klein en bezit samen iets minder dan 1% van alle huurwoningen.
De risico’s die de Aw signaleert bij kleine corporaties liggen het meest in de continuïteit en kwaliteit van de governance.

Verkleving bestuur en toezicht

Botermans somt op: “Het gevaar van verkleving bestuur en toezicht en een gebrek aan ‘countervailing power’ binnen de organisatie. De mate van vereenzelviging/verkleving met lokale belangen van stakeholders en de mate van professionaliteit van de organisatie. Tekortkomingen in vastgoedsturing, in het risicobeheer, in de inrichting van AO/IC, in financieel beheer en een mogelijk weglek van vermogen door relatief hoge bedrijfslasten en/of relatief zware administratieve lasten vanuit de Woningwet.“

Uit de visitatierapporten blijkt dat het volkshuisvestelijk presteren van de kleinste corporaties over de afgelopen jaren gemiddeld niet lager was dan landelijk door de SVWN berekend. Ditzelfde geldt voor het oordeel van belanghebbenden over het presteren van deze corporaties.

Goede kwaliteit voor weinig geld

Botermans: “Het oordeel van belanghebbende, de omgeving, is lang niet slecht. Er zit voor de huurder nog veel potentie in kleine corporaties. Kleine corporaties leveren over het algemeen goede kwaliteit voor weinig geld. De verschillende onderling zijn echter groot. Een vergelijkbaar integraal beeld van grotere corporaties hebben we nog niet, maar dat zal ongetwijfeld net zo divers zijn.”

Aanwezigen:
“de kracht van klein is dat in alle lagen van de corporatie de focus ligt op de huurder, we kennen ze praktisch allemaal.”

“De diversiteit in huurdersoordeel en bedrijfslasten is sterk, maar kleine corporaties kunnen heel efficiënt zijn (met bedrijfslasten van € 379 per vhe). Het is belangrijk om op alle zaken goede focus te hebben en waar mogelijk samen te werken met anderen.”

Discretionaire bevoegdheden worden bekeken

Over de eisen van passendheid toewijzingen en de aanwezigheid verplichte sloopreglementen merkt Botermans op: “hier zou een discretionaire bevoegdheid te overwegen zijn (moet je overal wel op dezelfde wijze handhavend op optreden?)”

Suggesties?

Behoort u tot deze doelgroep en heeft u suggesties voor een thema waar we de volgende keer over moeten spreken met elkaar, laat het ons weten alstublieft: mkw@aedes.nl

Stellingen

Er werd een aantal stellingen besproken met elkaar.

Stelling 1: De Aw scheert in het toezicht teveel over een kam.

Aanwezigen:

  • “Kijk meer naar totale pakket, de context van, in plaats naar één ding te kijken. Bv passend toewijzen in een klein dorp is niet altijd gemakkelijk.”
  • “Aan de andere kant is het door het risicogericht toezicht al wel een stuk beter geworden.”
  • “Kijk in je oordeelsbrieven niet alleen achteruit, maar veel meer vooruit.“
  • “Uit gesprekken met collega’s blijkt inspecteurs beoordelen nog altijd verschillend. Vergelijkbare items worden anders beoordeeld.”

Botermans: “Ik herken dit, ook toezicht blijft mensenwerk. Hoe kan je objectiveren zonder dat het weer te rigide wordt? Je wilt governance niet vangen in een vinklijst. We zijn er binnen de Aw mee bezig: hebben er organisatorisch al een deel van een antwoord op: casuïstiek en de gang van zaken bij een corporatie wordt voortaan niet alleen in duo’s maar met meer medewerkers gedeeld, we werken daarin in grotere teams.”

Stelling 2: De wetgever stelt onmogelijke eisen aan de governance van kleine corporaties.

Aanwezigen:

  • “Wetgever stelt vooral kostbare eisen aan ons!”
  • “Ben het in zijn algemeenheid met iedereen wel eens dat het doorschiet, er moet een nieuw evenwicht komen, maar we hebben voldoende problemen gehad in het verleden, dat deze wetgeving toch niet voor niets is.“

Botermans: “Onwenselijk eisen?”

Aanwezigen:

  • “Ja! Eisen waarvan je denkt, wat is daar het nut van. Het leidt zo af van waar je mee bezig moet zijn, je huurders.”
  • “Governance inspecties van de afgelopen jaren hebben meer opgeleverd, er wordt niet alleen gekeken naar de wet maar juist ook naar de bedoeling.”

Stelling 3: Kleine corporaties steunen teveel op ‘liefdewerk oud papier’.

Botermans: “Ik denk dan aan oudere bestuurders die met enorm veel inzet tegen vaak relatief lage vergoeding de corporatie overeind houden. Wie wil hen straks opvolgen? Ik bedoel hier ook zaken mee als bewoners die soms worden gepamperd, bestuurders die desnoods zelf klachten aan de woning verhelpen. Ik denk dat dit op termijn lastig is om vol te houden.”

Deze stelling wordt over het algemeen niet herkend door de aanwezigen.

  • “Wij kijken hierin heel erg naar onszelf. Zijn we nog bekwaam genoeg, is het niet zakelijk te risicovol voor je als persoon?“
  • Een enkeling geeft aan: “Bij ons leunt veel op dit principe: dus daar kan wel zo’n moment komen. Kleine organisaties zijn zo ingebed in hun omgeving, daar wringt het ook met de governance. Dus als het teveel wordt, bv qua bedrijfslasten, dan moet je je serieus afvragen of je kunt doorgaan.”